Vrijwilliger van de maand oktober (ook deze maand weer iets later dan gepland) is Nicole Ginder (51). Nicole is zoals ze zeggen een bezige bij. Onder andere is ze bij VVV lid van de seniorencommissie en draait bardiensten, maar ook speelt ze zelf competitie. In haar privéleven zit ze ook weinig stil. Wat ze allemaal doet...? We gaan het haar vragen!
PERSONALIA
Naam en voornamen: Nicole Lucia Maria Ginder-Massaar
Roepnaam: Nicole
Geboortedatum: 5 juni 1966
Woonplaats: Leidschendam
Burgerlijke staat: Getrouwd met René, twee dochters (Nathalie van 27 en Suzanne van 25)
OVER VVV
Hoe ben je bij VVV terechtgekomen?
“Via mijn broer Michel. Hij is vier jaar ouder dan ik en speelde al bij VVV. Hij vond het eigenlijk niet leuk dat zijn kleine zusje ook ging tafeltennissen. Ik ben in 1977 lid geworden, toen was ik elf. In die tijd zat VVV nog in de wijk Prinsenhof en werden er ook veel buitenactiviteiten georganiseerd. Zo heb ik daar nog een hele tijd gevoetbald. Mijn vader is lange tijd voorzitter geweest van VVV en mede dankzij hem is de huidige accommodatie, de Batstee, er gekomen.”
Waarom ben je vrijwilliger bij VVV en wat doe jij allemaal voor VVV?
“Toen ik al een tijdje bij VVV speelde, wilde ik op een gegeven moment mijn steentje gaan bijdragen. Ik ben begonnen met bardienst, dat deed ik om de week op dinsdag, samen met Mark. Nu draai ik nog steeds bardiensten, maar ook op andere dagen. Ook heb ik een paar jaar geleden training gegeven met Carla. Dat heb ik ongeveer twee jaar gedaan, maar vanwege de ongunstige tijden (18 uur beginnen) ben ik daarmee gestopt. Mijn dochters waren toen jonger en ik werkte zelf ook, dus dat was lastig te combineren. Ik vond het wel altijd leuk om te doen, alhoewel ik niet echt zeker wist of ik het wel goed deed. Daarna ben ik nog een tijdje coach geweest van het team van Job, Max en Dennis, maar daar ben ik mee gestopt toen mijn moeder ziek werd. Verder ben ik nog lid van de seniorencommissie, maar die ligt de laatste tijd eigenlijk een beetje stil.”
Wat zou je binnen VVV anders willen zien?
“Ik zou het zo snel niet weten eigenlijk! We hebben leuke toernooien, de competitieavonden zijn goed geregeld en de andere speelavonden ook, dus ik vind het wel goed zo.”
OVER TAFELTENNIS
Speel je zelf ook tafeltennis? Zo ja: hoelang al, speel je competitie en met wie?
“Zoals gezegd ben ik op mijn elfde begonnen en ik ben al vrij snel competitie gaan spelen. In die tijd had je nog aparte jongens- en meisjesteams. Ik heb toen gespeeld met Heleen Stappers, Renée de Ridder, Helma Molenaar en Anja van der Hulst. Toen mijn oudste dochter geboren werd, ben ik een tijdje gestopt. Ongeveer vijftien jaar geleden ben ik Heleen en Anja weer tegengekomen, hun dochters zaten namelijk op handbal, net als René. Daar hebben we toen besloten om als team weer te gaan beginnen. Anja is inmiddels gestopt, met Heleen zit ik nog steeds in een team. Met haar speel ik duocompetitie en we zitten ook in een UBT-team, samen met Sonja, Frank en Ton.”
Wat voor soort speler ben jij?
“Ik ben een aanvallende speler, dat heb ik van Loek Klein Breteler geleerd. Van hem heb ik training gehad en hij heeft het contraspel, het plaatsen en het spreiden er wel in ‘geramd’.”
Kan je goed tegen je verlies?
“Ja. Als ik verloren heb, kan ik best een beetje boos worden, maar in de kleedkamer ben ik het eigenlijk alweer kwijt. Mijn vader zei vroeger dat ik best wat fanatieker mocht zijn. En dan deed ik extra mijn best, dat vond ik zelf tenminste, maar dan nog zei hij: ‘Kom op, doe eens wat!’”
OVER ANDERE ZAKEN
Wat doe je in het dagelijks leven?
“Ik werk bij Vlietkinderen als pedagogisch medewerker en daarnaast help ik René met onze Voorburgse Bierwinkel. Hiervoor had ik samen met René een poelierszaak. De poelier Krijgsman (tegenwoordig Kippie) had een aantal filialen waaronder eentje in Mariahoeve en die hebben wij destijds overgenomen. René is ooit begonnen bij Waaijer en het wereldje is nogal klein, dus toen Willem Krijgsman iemand zocht voor Mariahoeve, heeft hij contact gezocht met René. Op dat moment was onze jongste dochter net geboren en durfden we het eigenlijk niet aan, dus toen zeiden we: ‘Vraag het volgend jaar nog maar eens’. Hij belde een jaar later inderdaad weer en toen hebben we het wel gedaan. Doordeweeks hadden we personeel in dienst en op zaterdag hielp ik mee. Ik heb vier jaar lang twee dagen in de week op de kinderen van mijn broer gepast en toen die naar school gingen, kon ik ook onder schooltijd meehelpen. Het werk was echt heel leuk, maar we hebben wel wat problemen gehad met het personeel. Daarnaast gaf het ook wel een hoop gedoe, en mede vanwege het gezin zijn we er uiteindelijk mee gestopt. Daarna ben ik een jaar gaan invallen bij Vlietkinderen, dat was in 2005. Toen ging er iemand weg en heb ik gevraagd of het mogelijk was om een opleiding te doen en daar te mogen blijven werken. De opleiding (SPW 3) duurde een jaar, omdat ik havo had gedaan en ervaring had met mijn eigen kinderen kreeg ik vrijstellingen. Het was een combinatie van werken en leren, ik moest één dag per week naar school en drie dagen werken. Dat was best nog wel zwaar, maar uiteindelijk is het gelukkig wel gelukt en heb ik op mijn 41e mijn diploma gehaald. René heeft in de periode bij Groenrijk gewerkt (van oorsprong heeft hij namelijk een hoveniersopleiding). Daarna wilde een kennis van hem die uit het bankwezen kwam, met zijn hulp een poelierszaak beginnen, maar dat liep niet helemaal lekker. En toen zijn we uiteindelijk met de bierwinkel begonnen. Die hebben we nu bijna 2,5 jaar en we hebben er geen moment spijt van gehad. René weet er heel veel vanaf, het is ook echt een passie van hem. Op vakantie gingen we vroeger al bier proeven in allerlei cafés en namen we ook de etiketten mee, die liefde voor bier zat er toen al in.”
Wat zijn je beste en slechtste eigenschappen?
“Een goede eigenschap is dat ik heel zorgzaam ben. En een slechte is dat ik moeilijk nee kan zeggen. Ik kan moeilijk voor mezelf opkomen, ik zou wel wat assertiever willen zijn.”
Wat zijn je hobby’s?
“Ik lees heel graag, romans, misdaad, van alles. We wonen dicht in de buurt van de bibliotheek, dus daar rol ik bij wijze van spreken bijna in. Daarnaast sport ik graag, ik ga naar de sportschool, hou van hardlopen en ik ben ook graag buiten. Theater vind ik ook leuk, Jochem Myjer en Bert Visscher bijvoorbeeld. En verder zijn er vaak rages waar ik dan een korte periode aan meedoe. Sudoku, Candy Crush of Bubble World, van die korte ontspannende dingen.”
Van wat voor muziek hou je?
“Ik ben wel een muziekliefhebber, vind veel dingen leuk. Ik ben echt een megafan van The Beatles. Maar ik hou ook van Nederlandstalige muziek, Acda en De Munnik, Bløf en de Dijk bijvoorbeeld. Maar geen Hazes!, Pink Floyd vind ik ook gaaf. Daar heb ik wel een paar concerten van bezocht. Tina Turner, Duran Duran, George Michael, Bruce Springsteen, Prince, The Rolling Stones en David Bowie heb ik ook live gezien. Bij die laatste dacht ik toen dat ik flauw zou gaan vallen. Ik stond helemaal vooraan en dat ging bijna mis. Ik ben ook nog een keer naar Parijs geweest voor een concert, dat was een soort vredesconcert toen Amnesty International zoveel jaar bestond en daar trad onder andere Sting op. Ik ben eigenlijk vroeger wel naar heel veel concerten geweest, naar sommige artiesten zelfs meerdere keren. Vroeger was het ook allemaal wat minder duur dan nu.”
Wat is je lievelingseten?
“Roti vind ik erg lekker, dat haalde ik vaak op diverse plekken bij ons in de buurt. Die tentjes zitten er helaas allemaal niet meer. Verder ben ik eigenlijk wel een alleseter, ik hou ook gewoon van aardappels, groenten en vlees.”
Wat is je mooiste reis tot nu toe en waar wil je nog een keer heen?
“Mijn mooiste reis was naar Jordanië. Dat was heel gaaf, maar daar hoef ik niet per se nog een keer naartoe. En ik ben gek van Engeland, Ierland, Wales en Schotland, daar zijn we ook al een paar keer geweest. Naar Ierland wil ik zeker nog wel een keer terug, daar woont namelijk ook een nichtje van mij. En misschien dat we in de toekomst nog wel een keer de kant van Indonesië op willen.”
Wat zou een droom voor jou zijn die uitkomt?
“Op dit moment ben ik heel gelukkig en blij met het oma-zijn. Ik hoop vooral dat het goed blijft gaan met de kinderen. Lekker cliché, ik lijk mijn eigen oma wel!”
Waar zie je jezelf over tien jaar?
“Ik denk dat ik dan nog wel in de kinderopvang werk. De tijd gaat zo snel joh, voor je het weet zijn er weer tien jaar voorbij. Soms zou ik wel wat anders willen, maar wat? Ik zou het niet zo goed weten. Misschien dat ik nog wel iets met begeleid wonen zou willen doen. Met mijn huidige werk ben je wel een stabiele factor voor die kinderen en dat is ook wel belangrijk, maar het is niet heel uitdagend. Soms ben je voor je gevoel alleen maar veters aan het strikken en jassen aan het aan- en uittrekken. En die poepluiers ben je op een gegeven moment ook wel zat. Maar voorlopig heb ik het nog wel naar mijn zin. Als ik helemaal niet meer zou hoeven werken, zou ik veel vrijwilligerswerk gaan doen.”