Deze keer interviewen we Marjolein Wolthoorn (60) als vrijwilliger van de maand. Marjolein heeft sinds een aantal maanden de taak van jeugdcompetitieleider op zich genomen en heeft er veel tijd ingestoken om bekend te worden met de jeugd, hun competitie en alle taken die de functie jeugdcompetitieleider met zich meebrengt. Sinds kort vervult zij deze rol op haar eigen verzoek samen met Maurizio Bruschi. Ook Marjolein hebben we de inmiddels bekende vragen gesteld.
PERSONALIA
Naam en voornamen: Marjolein Wolthoorn
Roepnaam: Marjolein
Geboortedatum: 23 maart 1958
Woonplaats: Den Haag
Burgerlijke staat: Ongehuwd
OVER VVV
Hoe ben je bij VVV terechtgekomen?
“Ik speel zelf bij HPSV in Den Haag en ik ken VVV van de UBT-competitie. Daar heb ik Ymke en Geurt leren kennen. Via hen ben ik sinds een aantal seizoenen een paar keer meegekomen op een zaterdagavond om Heren 1 aan te moedigen en daar leerde ik ook weer andere mensen kennen, waaronder Remco en Margot.”
Waarom ben je vrijwilliger bij VVV en wat doe jij allemaal voor VVV?
“Met Remco speel ik Wordfeud en daarin chatten we ook zo nu en dan. Hij vertelde een tijdje terug dat Ymke ging stoppen en hij vroeg of ik haar taken wilde overnemen. In eerste instantie heb ik nee gezegd omdat dat wel heel veel werk zou zijn, maar later, toen hij de taken in kleinere stukken aan het verdelen was, heb ik toegezegd om jeugdcompetitieleider te worden. Ik ben dus nog niet zo lang vrijwilliger bij VVV, eigenlijk pas vanaf eind januari, toen de teams net waren ingedeeld. Ik hou me samen met Maurizio alleen bezig met de jeugdcompetitie, niet met de toernooien.”
Wat zou je binnen VVV anders willen zien?
“Omdat ik nog niet zo heel lang vrijwilliger ben, kan ik er nog niet zo heel veel over zeggen, maar wat ik wel erg jammer vind is dat sommige ouders zich niet zo erg betrokken lijken te voelen. Een aantal van hen draait bardiensten en komt hun kind(eren) aanmoedigen, maar sommige ouders zie je bijna nooit. Dat was bij de clubkampioenschappen bijvoorbeeld ook goed te merken. Ik vind het vooral erg sneu voor de kinderen van wie de ouders er niet zijn.”
OVER TAFELTENNIS
Speel je zelf ook tafeltennis? Zo ja: hoelang al, speel je competitie en met wie?
“Ja, op mijn 13e ben ik begonnen, dus dat is alweer 47 jaar geleden. Voor die tijd zat ik op zwemmen. Daarvoor had ik inmiddels een aantal diploma’s gehaald en ik wilde eigenlijk verder gaan met reddend zwemmen, maar dat kon niet in het zwembad waar ik kwam, dus toen ben ik gestopt met zwemmen en op tafeltennis gegaan. Ik ben begonnen bij Salamanders, daar heb ik heel lang geleden zelfs nog landelijk gespeeld. En dat betekende een hele zaterdag kwijt zijn, grotendeels aan reizen per OV naar Helden-Panningen, Koningslust en Middelburg en meer verre oorden. Toen ik een paar maanden als au pair naar Engeland was geweest, bleek bij terugkomst dat mijn team was gedegradeerd. Dat vond ik erg jammer; ik wilde eigenlijk niet lager gaan spelen, dus toen ben ik overgestapt van Salamanders naar de UBT. Ik ging, overigens met dispensatie, bij de heren spelen bij SEV, de club van mijn vader en drie van mijn buren. Die vereniging zat in het oude stadhuis van Den Haag, maar toen het nieuwe stadhuis in gebruik werd genomen, was er voor ons geen plek meer. Daardoor moesten we verhuizen naar onze ‘buren’, namelijk de politie. Oftewel naar HPSV, de Haagse Politie Sport Vereniging. Uiteindelijk werd SEV opgeheven en gingen we over in HPSV. Momenteel speel ik in team 2 en spelen we tweede klasse UBT. Volgend seizoen worden we team 1, want het huidige eerste team gaat ermee stoppen. En zo blijft er nog maar één team over. Maar omdat ik de allerfijnste teammaten van de wereld heb, blijft het leuk om met elkaar door te gaan. Ik speel met drie mannen, heel gezellig, kan niet beter.”
Wat voor soort speler ben jij?
“Ik ben een contra-aanvallende speler; ik sta het liefst ver achter de tafel en breng de ballen meestal rustig terug en deel af en toe een poeier uit.”
Kan je goed tegen je verlies?
“Mwah, maar voor mij geldt eigenlijk een beetje hetzelfde als wat Job vorige maand zei: ik kan er wel tegen maar als ik slecht heb gespeeld, kan ik daar best van balen. Maar verliezen als ik goed gespeeld heb, vind ik niet zo’n ramp hoor.”
OVER ANDERE ZAKEN
Wat doe je in het dagelijks leven?
“Kort gezegd: ik ben werkloos maar toch druk. Tot 2013 heb ik onder meer 25 jaar bij Justitie gewerkt. Daar heb ik van alles gedaan: ik ben onder andere stafmedewerker, personeelsmedewerker, statistisch medewerker en beleidsmedewerker geweest. Omdat ik graag nieuwe uitdagingen wilde, switchte ik steeds na een paar jaar. Bij de overheid werd en wordt regelmatig gereorganiseerd en mijn laatste reorganisatie kostte me dus helaas mijn baan.
De laatste jaren dat ik werkte deed ik al vrijwilligerswerk omdat ik door alle reorganisaties niet meer gelukkig werd van mijn betaalde baan. Inmiddels ben ik al ruim tien jaar vrijwilliger in de terminale zorg. Van dat werk word ik heel gelukkig. En ik ben vrijwilliger voor Vier het Leven. Dat is een stichting die culturele activiteiten organiseert voor ouderen die niet alleen op stap kunnen of willen. Als vrijwilliger haal ik ze dan op en breng ik ze meestal naar het theater. Als begeleider mag ik dan ook mee naar de voorstelling. Fijn hoor als je maar een kleine uitkering hebt en dat soort uitjes niet kunt betalen. En de meeste mensen zijn ook heel erg dankbaar. Ook mooi werk dus. En ik vind het vooral ook grappig dat ik aan de ene kant werk doe voor Terminale Zorg en aan de andere kant voor Vier het leven.”
Wat zijn je beste en slechtste eigenschappen?
“Ik vind dat ik wel gevoel voor humor heb. En ik ben een echte netwerker, ik kan makkelijk contacten maken. Mijn slechtste? Ik ben weleens lastig voor andere mensen, maar vooral voor mezelf. Ik ben nogal een control freakje.”
Wat zijn je hobby’s?
“Van alles eigenlijk: op zaterdagochtend ga ik naar school en krijg dan bloemschikles, lezen (ik zit bij een leesclub), wandelen, fietsen, afspreken met vrienden en vriendinnen. Maar mijn grootste hobby zijn de vier kinderen van mijn zus en sinds kort ook mijn eerste achterneefje. (Oud)tante zijn is zo leuk! En tafeltennis natuurlijk. En Wordfeuden met Remco en anderen.”
Van wat voor muziek hou je?
“Mijn muzieksmaak is vrij breed, ik vind heel veel dingen wel leuk. Maar bijvoorbeeld geen house of rap, daar hou ik niet van. In de auto draai ik van alles, van Meatloaf via Kate Bush tot Abba, Johhny Halliday en Patricia Kaas. En veel oude musicalliedjes van The Sound of Music, The Westside Story en South Pacific en zo. En dat dan luidkeels meezingen.”
Wat is je lievelingseten?
“Chocola! De oranje versie van Tony Chocolonely, die met zeezout en karamel, vind ik erg lekker, maar eigenlijk lust ik geloof ik alle smaken wel. Behalve pure chocola. Wat betreft ‘gewoon’ eten vind ik pasta erg lekker. Ik heb ooit weleens Italiaanse kooklessen gehad, maar ik ben zelf eigenlijk niet zo’n goeie kok. Ik kan wel koken hoor, maar ik hou er niet van om lang in de keuken te staan.”
Wat is je mooiste reis tot nu toe en waar wil je nog een keer heen?
“Op mijn 22e ben ik samen met een vriendin drie weken lang op de fiets door Frankrijk en Italië getrokken. Toen we met de trein in Avignon aankwamen, stonden onze fietsen daar al klaar en begon onze fietsvakantie. Omdat we voor het eerst met de fiets op vakantie gingen en van plan waren vier weken weg te blijven, hadden we (te) veel bagage bij ons, waaronder ook een tent waar we in konden slapen. Soms stonden we op een camping, soms ook gewoon op een voetbalveldje en dan gingen we douchen bij de plaatselijke voetbalvereniging. Die vakantie was echt vrijheid, blijheid, daar kijk ik met veel plezier op terug. Enne, bruiner dan toen ben ik nooit meer geweest.
Mijn grote droom zou zijn om nog eens naar Australië en/of Nieuw-Zeeland te gaan. Met de camper en dan minimaal een maand of twee. En met een goede reisgenoot. Als ik geld zou hebben…”
Wat zou een droom voor jou zijn die uitkomt?
“Dat zou dus die reis naar Australië of Nieuw-Zeeland zijn, daar droom ik echt al twintig jaar over. Misschien wel met een leuke man. Maar die zijn er op mijn leeftijd niet zoveel, of ze zijn bezet. Maar iets makkelijker haalbaar is teruggaan naar Andalusië, naar de omgeving van Malaga. Daar heb ik begin vorig jaar, toen ik in mijn eentje op vakantie was, een ernstig ongeluk gehad dat ik ternauwernood heb overleefd en waarvan ik nog dagelijks de gevolgen ondervind. Misschien is het alleen al uit therapeutisch oogpunt een goed idee om die horrorvakantie eens over te doen, maar dan beter uiteraard. Wie weet komt dat er nog eens van…”
Waar zie je jezelf over tien jaar?
“In het bejaardentehuis? Nee, nog niet. Dan ben ik waarschijnlijk nog steeds vrijwilliger in de terminale zorg. En dan heb ik eindelijk die leuke vent gevonden. Keep on dreaming girl!”